Wil je een bestaande lichtschakelaar vervangen door een dimmer? Dan is de kans groot dat je te maken krijgt met een installatie met twee draden. Het aansluiten van een dimmer met 2 draden is in veel gevallen eenvoudig, zolang je weet welke draad waar hoort. In dit artikel leggen we stap voor stap uit hoe je een 2-draads dimmer aansluit, waar je op moet letten en welke fouten je moet vermijden.
Hoe werkt een dimmer met 2 draden?
Een standaard enkelpolige schakelaar werkt met twee draden: een fasedraad (bruin) en een schakeldraad (zwart). Bij het vervangen van zo’n schakelaar door een dimmer, maak je gebruik van precies dezelfde aansluitpunten. De dimmer regelt vervolgens hoeveel stroom er naar de lamp gaat, waardoor je de lichtsterkte kunt verhogen of verlagen.
In tegenstelling tot sommige moderne LED-dimmers met drie draden, heeft een 2-draads dimmer geen nuldraad (blauw) nodig. Dit maakt hem geschikt voor de meeste bestaande installaties in woningen, vooral in oudere huizen waar geen nuldraad aanwezig is in de schakelkast.
Let op: Niet alle dimmers zijn geschikt voor LED-verlichting. Gebruik altijd een LED-geschikte dimmer om flikkering of defecten te voorkomen.
Stappenplan: dimmer aansluiten met 2 draden
Het aansluiten van een 2-draads dimmer is relatief eenvoudig, maar vereist zorgvuldigheid. Volg onderstaand stappenplan voor een veilige en correcte installatie:
Benodigdheden:
LED-geschikte dimmer (2-draads)
Spanningszoeker
Schroevendraaier
Striptang (indien nodig)
Stap-voor-stap uitleg:
Zet de stroom uit: Schakel de groep uit in de meterkast waar je gaat werken. Controleer met een spanningszoeker of de draden spanningsloos zijn.
Verwijder de oude schakelaar: Schroef de afdekplaat los en haal de schakelaar uit de inbouwdoos. Maak een foto van de bekabeling voor de zekerheid.
Identificeer de draden: Meestal is de bruine draad de fase (L) en de zwarte draad de schakeldraad. Soms kan dit verschillen. Bij twijfel altijd meten met een spanningszoeker.
Sluit de dimmer aan: Verbind de bruine draad met de ingang (vaak gemarkeerd met L) van de dimmer, en de zwarte draad met de uitgang (vaak met een pijl of het lamp-symbool).
Plaats de dimmer terug: Druk de draden voorzichtig terug in de inbouwdoos en monteer de dimmer stevig vast.
Test de installatie: Zet de stroom weer aan en controleer of de dimmer en de lamp correct werken. Regel de lichtsterkte en let op flikkering of zoemgeluiden.
Bij sommige dimmers kun je de minimale dimstand instellen met een schroefje aan de zijkant of achterkant. Dit helpt knipperend licht bij lage standen te voorkomen.
Veelvoorkomende fouten en tips
Hoewel het aansluiten van een dimmer met 2 draden meestal goed te doen is, zijn er valkuilen die je beter kunt vermijden. Hier volgen enkele tips voor een foutloze installatie:
Fouten om te vermijden:
Verkeerde dimmer gebruiken: Een traditionele dimmer is vaak niet geschikt voor LED-lampen. Dit veroorzaakt flikkeren of schade aan je verlichting.
Draden verkeerd aansluiten: Verwissel de fase- en schakeldraad niet. Dit kan de dimmer beschadigen of onveilig maken.
Geen stroom uitschakelen: Altijd de groep uitschakelen en controleren met een spanningszoeker voor je begint.
Dimmer overbelasten: Zorg dat het totale vermogen van de aangesloten lampen binnen het maximale wattage van de dimmer blijft.
Handige tips:
Gebruik alleen dimbare LED-lampen: Niet alle LED-lampen zijn geschikt om te dimmen. Controleer dit altijd op de verpakking.
Combineer geen verschillende lampen: Gebruik bij voorkeur dezelfde lampen van hetzelfde merk en type op één dimmer.
Test eerst voor definitieve montage: Zet de stroom kort aan om te testen of alles werkt, voordat je de dimmer volledig vastzet.
Let op het type dimtechniek: Trailing edge (fase-afsnijding) is vaak beter geschikt voor LED dan leading edge (fase-aansnijding).
Heb je een modern huis of een slimme installatie met meer draden? Dan is een dimmer met drie draden of zelfs een draadloze oplossing wellicht beter geschikt. Voor standaard woningen is een 2-draads dimmer echter nog altijd de meest gekozen oplossing.
